Dependency Tree

Universal Dependencies - Dutch - LassySmall

LanguageDutch
ProjectLassySmall
Corpus Partdev
AnnotationBouma, Gosse; van Noord, Gertjan

Select a sentence

Showing 401 - 500 of 676 • previousnext

s-401 Ensor vraagt aan een huisschilder verf te bereiden in potten van 5 en 10 kg.
s-402 Hij schildert dan laag per laag, waarbij het schilderij telkens een beetje opgerold wordt.
s-403 Verdoken in het doek zit Christus (gelaatstrekken van Ensor?) op een ezel, begeleid door een juichende menigte, een fanfare en een bonte stoet met maskers.
s-404 Duizenden groteske figuren komen uit de achtergrond naar voren gestroomd, met vooraan gemaskerde personages, waarmee Ensor de spot drijft: de verwaande rechter, grijnzende militairen, vissersvrouwen, de zelfvoldane burgerij, een bespottelijk verliefd koppeltje, dokter met tovenaarshoed, de Dood in frak, een stel muzikanten van de 'Fanfares doctrinaires' en tenslotte, gans vooraan, een pompeuze bisschop die tamboer-majoor speelt.
s-405 Rechts staat de burgemeester en zijn schepenen in clownskostuum.
s-406 Bovenaan spant een vaandel met de tekst 'Vive la Sociale' (opkomst van de socialistische partij).
s-407 Ensor zet in feite de hele goegemeente in zijn hemd en laat hen voor danig gek staan.
s-408 Ensor situeert deze intrede in Brussel omdat hij juist daar zoveel ontgoochelingen heeft meegemaakt.
s-409 Het doek bleef 30 jaar lang opgerold liggen in zijn atelier, op de hoek van de Vlaanderenramp.
s-410 Hij kon het pas opspannen in 1917, boven zijn harmonium, toen hij verhuisde naar zijn nieuwe woning, in de Vlaanderenstraat.
s-411 Dit huis, het huidige Ensor-huis, erfde hij van zijn oom Leopold.
s-412 Toen het werk moest verhuizen voor de grote exposities in Parijs, moest in 1929 eerst een stuk van het gevelbalkon afgebroken worden.
s-413 Dit moest opnieuw gebeuren voor de expositie in Brussel in 1939.
s-414 Eugène Demolder behoorde tot de kleine kring intellectuelen die het opnam voor Ensor en schreef de eerste monografie over Ensor 'Mort Mystique d'un théologien'.
s-415 In 1892 schreef Demolder: '...
s-416 De schilder Ensor (...) is een van de eersten in België die uitgedaagd is door de moderne zoektocht naar het licht.
s-417 Hij is een vernieuwer (...)
s-418 We hebben gezien welke variatie en souplesse Ensor in zijn schilderijen brengt... '.
s-419 Het doek wordt licht beschadigd door enkele schrapnels gedurende de Tweede Wereldoorlog.
s-420 Het doek hing dan op verschillende plaatsen: Venetië (1950), Casino van Knokke (1971), Museum voor Schone Kunsten te Oostende (1977-1978), in bruikleen aan het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen, Chicago en New York (1976), Künsthaus te Zürich (1983).
s-421 Het werd in 1987 aangekocht door het Getty Museum in Los Angeles waar het kundig gerestaureerd werd.
s-422 Trouwens, Ensor zal meerdere malen de figuur van Christus gebruiken, meestal in allegorische zin, zoals 'Christus beledigd' (ets, 1886) 'De stervende Christus' (1888), 'Christus bedaart de storm' (1891), 'De man van smarten' (1891) (een verwrongen zelfportret), 'Christus en de critici' (1891), 'De bekoring van Christus' (1913).
s-423 La Libre Esthétique
s-424 Wegens het hevig gekibbel tussen de artiesten, heft Octave Maus in 1893 de kunstkring « Les XX » op, hoewel James Ensor hiertegen heftig protesteert.
s-425 Maus richt een nieuwe kunstkring op « La Libre Esthétique », ditmaal zonder leden, maar uitsluitend uitgenodigden.
s-426 Ensor wil er de brui aan geven en wil al zijn werken verkopen voor 8000 Belgische frank, maar vindt geen koper.
s-427 In zijn tegenspoed, miskend en bekritiseerd door zijn tijdgenoten, doet hij dan maar verder, maar juist hierdoor groeit nog zijn scheppende kracht.
s-428 Uiteindelijk wordt zijn aparte visie meer en meer aanvaard door de kunstkenners.
s-429 In 1893 koopt het Brussels Prentenkabinet een groot aantal van zijn gravures (hij had er 44 gemaakt in 1888).
s-430 In 1894 werd Ensor uitgenodigd tot de eerste expositie van 'La Libre Esthétique' en zelf richtte hij, samen met Guillaume Vogels, in zijn stad de 'Cercle des Beaux Arts d'Ostende' op.
s-431 Nog hetzelfde jaar verkoopt hij 25 gravures aan het Prentenkabinet van Dresden.
s-432 Biografie
s-433 In december van dat jaar en aangezet door Eugène Demolder, organiseerde hij zijn eerste eigen tentoonstelling in de « Comptoir des Arts Industriels La Royale » te Brussel.
s-434 Dit initiatief wekte de belangstelling van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten en 'De Lampenist', het schitterende werk uit 1880, werd in maart van het jaar daarop aangekocht voor 2500 Belgische frank.
s-435 In 1898 nam hij deel aan het « Salon des Cents » te Parijs met 25 werken, maar het verwachte succes blijft uit.
s-436 Toch verschijnt in 1899 een speciaal nummer van 'La plume', gewijd aan de werken van Ensor op deze tentoonstelling.
s-437 En hetzelfde jaar koopt de Albertina in Wenen honderd gravures van Ensor.
s-438 In dit jaar schildert hij ook het welbekende 'Zelfportret omringd door maskers' waarin hij zichzelf voorstelt temidden van zijn kunst, een masker tussen de maskers.
s-439 De moeder van Ensor stierf in 1914 op tachtigjarige leeftijd (Olie op doek 'Mijn dode moeder' 1915).
s-440 Haar zus, zijn tante Mimi, overleed twee jaar later.
s-441 Daarmee nam hij afscheid van de twee vrouwen die destijds bij zijn opvoeding een bijzonder bepalende rol speelden.
s-442 Ensor en zijn maskers
s-443 In het vroege oeuvre van James Ensor is nog geen sprake van maskers.
s-444 Maar naarmate hij zich genegeerd of afgewezen voelde door de kunstwereld, kwam hij meer en meer ertegen in verzet.
s-445 Er ontstond een conflictsituatie tussen hem en de maatschappij, zodat hij sterk geladen beelden gebruikt, zoals maskers, skeletten, de dood, carnaval en travestieten om die maatschappij voor schut te doen staan.
s-446 Een eerste werk met maskers 'Geërgerde maskers' dateert uit 1883.
s-447 Maar is het is nog niet zo symbolisch geladen, maar eerder een weergave van een carnavalvermomming.
s-448 Skeletten komen voor het eerst voor in het schilderij 'Geraamte bekijkt chinoiserieën' van 1885 en demonen in de ets 'Satan en de fantastische legioenen pijnigen de gekruisigde' uit 1886 (reeks Aureolen van Christus).
s-449 Carnaval en travestie verschijnen in 'Carnaval op strand' uit 1887.
s-450 Vanaf 1888 gaat het in stijgende lijn: zijn bekende werken: 'De intrede van Christus te Brussel' (1888), 'Maskers tarten de dood' (1888), 'Maskers bekijken een neger goochelaar' (1888) (in feite een overschilderd werk uit zijn academietijd uit 1879), 'De verbazing van het masker Wouse' (1889), 'De oude met de maskers' (1889) en tenslotte zijn overbekende 'De intrige' (1890), 'De maskers en de dood' (1897), 'Doop van de maskers' (1891), 'De wanhoop van Pierrot' (1892), 'Zelfportret met schelpen en maskers' (1917).
s-451 Geraamtes en de dood vormen het hoofdthema in: 'Geraamten vechtend om een gehangene' (1891), de tekening 'De dood vervolgt de mensenkudde' (1887), 'Demonen die mij kwellen' (1888), 'De vermenigvuldiging van de vissen' (1891), 'Pierrot en skeletten' (1905 en 1907), 'Bebloemde schedels' (1909).
s-452 James Ensor koos, in zijn strijd tegen de gevestigde maatschappij, dikwijls voor de gewone man.
s-453 Een frappant voorbeeld is de gekleurde tekening 'De staking' (1888).
s-454 Andere voorbeelden zijn 'De pisser' (afbeelding van een burgermannetje), 'De goede rechters' (1891), 'De gendarmen' (1892), 'De slechte dokters' (1892), 'In het muziekconservatorium' (1902).
s-455 De familie van Ensor
s-456 Ensors gloriejaar: Baron
s-457 Alhoewel hij intussen al geëxposeerd heeft in Hannover (1927), Berlijn, Dresden, Mannheim (1928) en Leipzig, werd 1929 het gloriejaar voor Ensor.
s-458 Toen werd zijn grootste en belangrijkste retrospectieve georganiseerd in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel.
s-459 Voor het eerst werd zijn ophefmakende 'Intrede van Christus te Brussel' geëxposeerd en werd hij in de adelstand opgenomen als James Baron Ensor (« Baron J.Ensor, zijn duivel en zijn blazoen », 1934; olie en zwart potlood op paneel).
s-460 Op 13 april 1930 onthulde hij zelfs zijn eigen standbeeld met zijn lijfspreuk 'Pro Luce' in de voortuinen tegenover het Oostendse Kursaal.
s-461 Men kan zich voorstellen hoe zijn ijdelheid gestreeld werd.
s-462 Intussen was hij 70 jaar geworden.
s-463 James Ensor stierf op 19 november 1949, op 89-jarige leeftijd, in de kliniek van het Heilig Hart te Oostende en ligt begraven naast de toren van zijn geliefde duinenkerkje Onze-Lieve-Vrouw-ter-Duinen, op de wijk Mariakerke te Oostende.
s-464 Hij was en blijft nog altijd een omstreden figuur, én door zijn werk, én door zijn karakter én door zijn houding.
s-465 Uitermate egocentrisch ingesteld en hooghartig heeft hij er velen de muren opgejaagd.
s-466 Sommigen menen dat Ensor groter was als etser dan als schilder.
s-467 Een meester van het 'Licht' was hij ongetwijfeld!
s-468 Referentiewerken
s-469 Xavier Tricot (1992) - James Ensor: Catalogue Raisonne of the Paintings/1875-1902/1902-1941; MIM/Pandora, Antwerpen
s-470 Xavier Tricot (1994) - Ensoriana; Pandora, Antwerpen
s-471 Willy Van den Bussche - Van Ensor tot Delvaux - Catalogus van de tentoonstelling in het PMMK te Oostende (05.10.96-02.02.97)
s-472 Ensor - catalogus van de tentoonstelling in het KMSK te Antwerpen (1983)
s-473 De vader van Ensor, James Frederic Ensor, was de zoon van Britse ouders.
s-474 Toch wordt de naam van Ensor op zijn Frans uitsproken.
s-475 De moeder van Ensor was de Oostendse Maria Catharina Haegheman.
s-476 Ensors moeder was een dochter van winkeliers in kantwerk die beiden lezen noch schrijven konden.
s-477 Ensors moeder baatte een winkel uit met souvenirs, chinoiserie en maskers.
s-478 Deze maskers komen later in zijn werk heel veel terug.
s-479 Hoewel hij in Brussel geboren was, is James Frederic in Brighton ingeschreven, als zoon van James Rainford en van Anne Andrew, zijn Engelse grootouders.
s-480 Deze Engelse grootouders waren renteniers uit Sussex.
s-481 Ensors vader, ingenieur van Bruggen en Wegen, vertrok kort na de geboorte van de kleine James naar de Verenigde Staten om er fortuin te maken.
s-482 Het werd een mislukking en hij keerde berooid terug.
s-483 Ensor zegt van zijn vader dat hij een verstandig man was, die meerdere talen sprak, een werkelijk superieur man.
s-484 Hij kon echter de mislukking niet verwerken en, onder de knoet van een nuchter autoritaire Oostendse handelsvrouw, van wie hij trouwens financieel afhankelijk was, begon hij te drinken en werd de schande van het gezin.
s-485 Hij werd uitgelachen als Oostendse dronkelap en kwam eens thuis, half kaal geschoren met nog een halve snor.
s-486 Hij stierf toen Ensor 27 jaar was en op het toppunt van zijn creatieve periode.
s-487 James Ensor zal de sociale klasse, die zijn vader uitgestoten had, nooit vergeven en blijven verachten in zijn schilderijen.
s-488 James Ensor zelf is nooit getrouwd geweest.
s-489 Wel had hij een uitverkoren vriendin Augusta Bogaerts, de 'Sirene', die hij trouwens schilderde in het bekende dubbelportret van 1905, toen ze 35 was.
s-490 Ze was 10 jaar jonger dan hij.
s-491 Hij ontmoette haar voor het eerst toen hij 28 was.
s-492 Ensor had een zus, Mietje (Mitche, noemde hij haar) die één jaar jonger was dan hij.
s-493 Ze zou een van zijn favoriete modellen worden.
s-494 Ze trouwde toen Ensor 32 jaar was, met een Chinees handelaar.
s-495 Het werd geen geslaagd huwelijk.
s-496 Ze verliet haar echtgenoot na enkele maanden, maar hield een kind van hem, een meisje dat het lieve zorgennichtje Alex werd en dat Ensor 'La Chinoise' noemde.
s-497 Zij zou later trouwen op haar 15e jaar.
s-498 De opleiding van Ensor
s-499 Op een dag liep hij op de vlucht tijdens een bombardement op de stad een ouwe scoutsvriend tegen het lijf.
s-500 Deze was inmiddels uitgever geworden en vroeg Vandersteen of hij voor hem een gans stripalbum kon tekenen.

Text viewDownload CoNNL-U