s-301
| Hoewel het product 'screeningen' heet, voldoet vrijwel geen van de activiteiten volledig aan de criteria van Wilson en Jungner en zijn zij in strikte zin geen screeningen. |
s-302
| Wel is voor de genoemde activiteiten een min of meer gestandaardiseerde onderzoeksmethodiek beschikbaar. |
s-303
| Ad U3.1.1.1 t / m U3.1.1.3 PKU, CHT en AGS |
s-304
| Per 1 juli 2000 omvat het landelijke screeningsprogramma op stofwisselingsziekten de screeningen op PKU, CHT en AGS. |
s-305
| Ad U3.1.1.4 Oogpathologie |
s-306
| Gestandaardiseerd onderzoek van de ogen gebeurt op de zuigelingen- en peuterleeftijd volgens de zogenaamde VOV-methode (met name gericht op vroege onderkenning van amblyopie). |
s-307
| Gestandaardiseerd onderzoek naar de gezichtsscherpte vindt op de kleuter- en schoolleeftijd plaats. |
s-308
| De gestandaardiseerde registratie van de resultaten van deze onderzoeken is opgenomen in het Integraal Dossier JGZ. |
s-309
| Ad U3.1.1.5 Maldescensus testis |
s-310
| Bij jongens vindt gestandaardiseerd onderzoek plaats naar de lokalisatie van de testes. |
s-311
| Ad U3.1.1.6 Congenitale hartafwijkingen |
s-312
| Bepaalde congenitale hartafwijkingen kunnen in het eerste levensjaar op het consultatiebureau worden ontdekt door systematisch onderzoek. |
s-313
| Ad U3.1.1.7 Spraak- en taalstoornissen |
s-314
| Voor peuters is een screeningsmethode voor de opsporing van spraak- en taalstoornissen ontwikkeld, maar het ziet er niet naar uit dat deze op korte termijn landelijk zal worden geïmplementeerd. |
s-315
| Vooralsnog moet dus gebruik worden gemaakt van het Van Wiechenonderzoek, waarvan het registratieformulier is opgenomen in het Integraal Dossier JGZ. |
s-316
| Ad U3.1.1.8 Perceptief gehoorverlies |
s-317
| Sinds ongeveer 1960 wordt landelijk de Ewingtest en de daarvan afgeleide geautomatiseerde CAPAS-test gebruikt voor het screenen van negen maanden oude zuigelingen op de aanwezigheid van gehoorstoornissen. |
s-318
| De gestandaardiseerde registratie van de resultaten van dit onderzoek is opgenomen in het Integraal Dossier JGZ. |
s-319
| De verwachting is dat binnen afzienbare tijd de CAPAS-screening vervangen zal worden door een neonatale gehoorscreening. |
s-320
| Het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) wordt in de loop van 2001 uitgebreid met een vaccinatie tegen kinkhoest bij vierjarige kinderen. |
s-321
| Hiervoor wordt een zogenaamd a-cellulair kinkhoestvaccin gebruikt. |
s-322
| Het RVP voorziet daarmee dan in de volgende vaccinaties. |
s-323
| De discussie of de vaccinatie tegen hepatitis B opgenomen moet worden in het RVP is nog niet afgerond. |
s-324
| Evenals de BCG-vaccinatie tegen tuberculose, wordt de vaccinatie tegen hepatitis B momenteel uitsluitend aan risicogroepen gegeven. |
s-325
| Op basis van dit laatste zou de hepatitis B vaccinatie strikt genomen in het maat-werkdeel moeten worden ondergebracht. |
s-326
| Echter, de daaruit voortvloeiende beleidsvrijheid voor gemeenten is ongewenst, omdat die zou kunnen leiden tot onaanvaardbare gezondheidsrisico's. |
s-327
| Voor de uitvoering van vaccinaties, zowel in het kader van het RVP als daarbuiten, geldt een door de Inspectie voor de Gezondheidszorg gesanctioneerd handboek als landelijke standaard. |
s-328
| Toekomstige wijzigingen van het RVP moeten bij voorbaat tot het uniform deel van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg worden gerekend. |
s-329
| Zie ook product U1.2.1.2 Vaccinatiegraad. |
s-330
| 1 monitoring en signalering; |
s-331
| In het Burgerlijk Wetboek (BW) is een hoofdstuk opgenomen over de relatie arts - patiënt, beter bekend als de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO). |
s-332
| Voor de medische handelingen als het uitvoeren van de hielprik en van vaccinaties betekent dit een informatieplicht voorafgaand aan de uitvoering. |
s-333
| Verder zijn er wettelijke verplichtingen ten aanzien van het geven van informatie over dossiervorming, klachtenprocedures en privacyreglementen. |
s-334
| Deze voorlichting gebeurt meestal door de organisatie en niet door de uitvoerende artsen en verpleegkundigen. |
s-335
| Krachtens de Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) is men verplicht van elk kind een medisch dossier aan te leggen. |
s-336
| In de jeugdgezondheidszorg fungeert het overal gebruikte Integraal Dossier JGZ als zodanig. |
s-337
| Uit deze wettelijke bepalingen vloeit ook een aantal verplichtingen voort met betrekking tot de voorlichting (zie bij product U4.1.1 op de vorige pagina). |
s-338
| Het Integraal Dossier JGZ geeft het raamwerk aan van de activiteiten die min of meer standaard bij elk kind moeten plaatsvinden en is daarmee de meest actuele inhoudelijke uitwerking van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg. |
s-339
| Het dossier geeft daarnaast de ruimte om in voorkomende gevallen een op het individu toegesneden zorgplan te registreren (zie bij product M6.1). |
s-340
| Bij zorgoverdracht (bijvoorbeeld ten gevolge van verhuizing) vindt overdracht van het betreffende dossier plaats. |
s-341
| De Werkgroep Jeugdgezondheidszorg heeft er in haar advies voor gekozen om ook zorgverlening op maat te rekenen tot de productgroep Inschatten zorgbehoefte. |
s-342
| In ieder geval ligt zorgverlening op maat in het verlengde van het inschatten van de zorgbehoefte, want op basis van de uitkomsten van de producten U1.1.1 t / m U1.1.5 en U2.1.1 t / m U2.1.3 zal zorg worden verleend. |
s-343
| Voor zover die zorg niet tot het uniform deel behoort, is deze altijd op maat. |
s-344
| In sommige gevallen is daarbij het opstellen van een zorgplan (product M6.1.1) en / of zorgcoördinatie (product M6.1.2) noodzakelijk. |
s-345
| Het inschatten van zorgbehoefte op doelgroep / populatieniveau leidt tot het onderkennen van risicogroepen (zie product U2.2.1). |
s-346
| Vervolgens kan op de kenmerken van die groep afgestemde zorg worden verleend. |
s-347
| 2 inschatten zorgbehoefte; |
s-348
| Voorlichting wordt individueel afgestemd op de behoefte van de cliënt. |
s-349
| Het inschatten van die behoefte (product U2.1.2) moet dus daaraan voorafgegaan zijn. |
s-350
| De overgangen tussen voorlichting, advies, instructie en begeleiding zijn vloeiend, maar in alle gevallen staat het preventieve karakter van de interventie voorop. |
s-351
| Dat betekent dat met name begeleiding van beperkte duur en intensiteit zal zijn. |
s-352
| Naar de aard van de voorlichting kan een onderscheid worden gemaakt in: |
s-353
| - Risicoreducerende voorlichting |
s-354
| - Ontwikkelingsondersteunende voorlichting |
s-355
| - Zorggerichte voorlichting |
s-356
| Risicoreducerende voorlichting zal over het algemeen anticiperende voorlichting zijn, dat wil zeggen dat de voorlichting een primair preventief karakter heeft en vooruitloopt op risicovolle situaties die inherent zijn aan de ontwikkelingsfasen van het kind. |
s-357
| Omdat de voorlichting over bekende risico's gaat, kan veel anticiperende voorlichting op een gestandaardiseerde wijze worden gegeven, zoals bijvoorbeeld voedingsvoorlichting (Inspectie voor de Gezondheidszorg / Voedingscentrum), veilig-heidsvoorlichting (Stichting Consument & Veiligheid en Stichting Wiegendood) en voorlichting over mondverzorging (Ivoren Kruis). |
s-358
| Hieronder volgen enkele voorbeelden van voorlichting waarvan het effect risicoreductie kan zijn: |
s-359
| - voeding |
s-360
| 3 screeningen en vaccinaties; |
s-361
| - veiligheid |
s-362
| - SOA-preventie |
s-363
| - anticonceptie |
s-364
| - verslaving (roken, alcohol, drugs, gokken) |
s-365
| Ontwikkelingsondersteunende voorlichting is vooral gericht op het bevorderen van een goede ontwikkeling van het kind en op de rol van de ouders of verzorgers bij de opvoeding. |
s-366
| Deze voorlichting kan anticiperend van aard zijn, maar ook secundair preventief gegeven worden op basis van signalen of vragen. |
s-367
| De overgang tussen voorlichting en advies is vloeiend. |
s-368
| Aangezien de voorlichting op maat gebeurt, dat wil dus zeggen afgestemd op de behoefte en vragen van de cliënt, geldt voor de activiteiten dat zij zeer variabel kunnen zijn naar onderwerp, tijd en plaats. |
s-369
| Bij wijze van voorbeeld volgt hierna een lijst met onderwerpen waarop de ontwikkelingsondersteunende voorlichting onder andere betrekking kan hebben: |
s-370
| - verzorging |
s-371
| 4 voorlichting, advies, instructie en begeleiding; |
s-372
| Zorggerichte voorlichting is vooral gericht op het wegwijs maken van de ouders of verzorgers in het land van zorgvoorzieningen en op het geven van uitleg en toelichting op verwijzingen en behandelingen. |
s-373
| Deze voorlichting wordt vrijwel altijd gegeven naar aanleiding van signalen of vragen of bij (voorgenomen) acties vanuit de jeugdgezondheidszorg. |
s-374
| In alle gevallen gaat het om maatwerk, omdat de voorlichtingsbehoefte van elke ouder verschillend is. |
s-375
| 5 beïnvloeden van gezondheidsbedreigingen; |
s-376
| 6 zorgsysteem, netwerken, overleg en samenwerking. |
s-377
| * Verder in de tekst wordt omwille van de leesbaarheid alleen gesproken over ouders. |
s-378
| Hier worden vanzelfsprekend ook verzorgers bedoeld. |
s-379
| Het product 'lichamelijke verschijning' omvat alles wat klassiek onder 'inspectie' zou kunnen worden samengevat. |
s-380
| Het is een standaardprocedure bij elk contact. |
s-381
| Er is geen landelijk protocol of standaard voor het afnemen van de 'lichamelijke verschijning', maar het Integraal Dossier JGZ kan als zodanig worden opgevat. |
s-382
| Er bestaat wel een handboek dat als leidraad kan dienen, maar dit boek is op sommige punten achterhaald. |
s-383
| 1 Voor eindnoten zie pagina 43 |
s-384
| * VOV = Vroegtijdige Onderkenning van Visuele stoornissen, ontwikkeld door de gelijknamige stichting te Amsterdam. |
s-385
| * CAPAS = Compacte Amsterdamse Paedo-akoestische Screener, ontwikkeld door de Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende kind (NSDSK) te Amsterdam. |
s-386
| * De letters representeren de naam van de ziekte waartegen de componenten van het vaccin bescherming bieden: D = difterie, K = kinkhoest, T = tetanus, P = poliomyelitis, B = bof, M = mazelen, R = rodehond, Hib = Haemophilus influenzae type B, aK = acellulair Kinkhoestvaccin. |
s-387
| * * BCG = Bacillus Calmette Guérin. |
s-388
| Daarvoor is gekozen omdat gemeenten bij uitstek het lokale gezondheidsbeleid kunnen toespitsen op de specifieke gezondheidssituatie en zorgbehoeften van kinderen en jongeren in de eigen gemeente. |
s-389
| Ook kunnen gemeenten rekening houden met het aanbod dat er op lokaal of regionaal niveau al is. |
s-390
| Daarbij is van belang dat gemeenten zorg dragen voor goede afstemming en dat overlap en hiaten worden opgelost of voorkomen. |
s-391
| Hoe de regie precies vorm krijgt, kan per gemeente verschillen en is afhankelijk van de specifieke situatie in een regio. |
s-392
| Bij de uitvoering zullen veel verschillende partijen regelmatig met elkaar om de tafel zitten en maatregelen nemen, bijvoorbeeld de gemeente, het buurtwerk, peuterspeelzalen, scholen, thuiszorgorganisaties en GGD-en. |
s-393
| Het uniform deel van het Basistakenpakket moet in heel Nederland aan alle kinderen op dezelfde wijze worden aangeboden. |
s-394
| Daarnaast moet er regionaal extra aandacht komen voor kinderen die tot een risicogroep behoren. |
s-395
| Dit wordt eenvoudiger door de invoering van een geautomatiseerd registratiesysteem voor het monitoren en signaleren van zorgbehoeften. |
s-396
| Op grond van de gegevens in dat systeem, kan bijvoorbeeld worden vastgesteld of een groep kinderen een bepaalde zorgbehoefte heeft en of de gezondheidssituatie van een groep kinderen speciale zorg en andere maatregelen vraagt. |
s-397
| Mogelijkheden voor de ontwikkeling van een dergelijk systeem worden onderzocht. |
s-398
| Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
s-399
| De zorgverleners binnen de JGZ zullen concreet gaan ervaren dat de gemeente invloed heeft op het maatwerkdeel van het Basistakenpakket JGZ. |
s-400
| Vooral voor de zorgverleners uit de ouder- en kindzorg zal dit een duidelijke verandering zijn. |